,,We kiezen in Nederland best vroeg voor een bepaalde schoolsoort. Er zijn leerlingen die te laag geadviseerd worden, leerlingen die eerst nog last hebben van een taalachterstand of leerlingen die gewoon wat later bredere interesses ontwikkelen of meer uitdaging zoeken. Het is toch heel mooi om ook die leerlingen de kans te geven om naar het gymnasium te gaan.”
Aan het woord is Roel Keulen, docent klassieke talen op het 4e Gymnasium in Amsterdam, die vertelt waarom zijn school een programma heeft ontwikkeld om het voor leerlingen mogelijk te maken om in klas 3 in te stromen op het gymnasium. Zijn collega Fleur Wetsema, ook docent klassieke talen, vult aan: ,,Het is bedoeld voor iedereen die misschien wat later op gang komt, maar wel de ambities en capaciteiten blijkt te hebben.’’ Het schooladvies van het PO is voor toegang tot deze instroomroute niet van belang. ,,Het enige dat nodig is, is een overgangsbewijs naar 3 VWO. Verder zijn er geen eisen”, verduidelijkt Jeroen Bergamin, rector van het 4e Gymnasium. ,,We hebben plek voor 12 leerlingen, mochten er zich meer aanmelden dan zullen we loten.”
Op zich gebeurt het wel vaker dat een leerling, bijvoorbeeld na een verhuizing uit het buitenland, in klas 2 instroomt op een gymnasium. Meestal gaat dat gepaard met een zomervakantie hard blokken om alle gemiste stof van Latijn en Grieks in te halen. Dat is hier nu juist niet de bedoeling . Er is voor de leerlingen die de overstap willen maken een programma ontwikkeld waarmee ze in een tijdbestek van twee jaar, helemaal bij zijn als in klas 5 de schoolexamenperiode begint. De overstap betekent meer dan alleen het volgen van klassieke talen, vindt Keulen: ,,Op een categoraal gymnasium staat alles in het teken van dezelfde opleiding. Dat brengt vaak, zo is mijn eigen ervaring, een groot aanbod met zich mee van allerlei extra vakken en mogelijkheden. Het is mooi als deze leerlingen daar dan ook aan mee kunnen doen.”
Niet in de zomervakantie
De docenten lichten toe hoe de instroomroute er in de praktijk uit gaat zien. De leerlingen komen in een reguliere derde klas terecht. Wetsema: ,,In leerjaar drie worden bij ons de klassen altijd gehusseld, de samenstelling is dus voor iedereen nieuw.” Alleen klassieke talen volgen de instromers apart. Keulen: ,,In de eerste periode kunnen de leerlingen proeven aan beide klassieke talen; niet alleen de taal, maar ook de cultuur komt daarbij aan bod zodat leerlingen beter kunnen bepalen welke van de twee talen hen het meeste aanspreekt. Na de herfstvakantie maakt iedere leerling dan de keuze voor Latijn óf Grieks.” De rest van het jaar worden alle uren klassieke talen ingezet voor de taal die zij kiezen. Opvallend aan deze instroomroute is dat de leerlingen er ruim de tijd voor krijgen want ook in de vierde volgen ze hun klassieke taal nog apart van de andere leerlingen en bovendien 1 uur extra. Vanaf klas 5 lopen de instromers dan gelijk op met de andere leerlingen. ,,Uiteindelijk doorlopen ze voor de taal die ze kiezen dus wel het volledige programma”, aldus Keulen. Critici vinden wellicht dat leerlingen op deze manier te weinig van beide talen meekrijgen. Maar daar kan Keulen zich weinig bij voorstellen: ,,Dat is toch geen reden om een leerling die op een later moment één van de klassieke talen helemaal kan volgen die kans te ontnemen.”
Om de instromers goed te laten landen zet het 4e Gymnasium sterk in op begeleiding. Bergamin: ,,Het is belangrijk dat zij ook bij de andere vakken en vooral ook op sociaal vlak goed aansluiting vinden. Dat vraagt extra aandacht van de vakdocenten en zeker ook van de mentor.” Of het allemaal ook uitpakt zoals het op papier is bedacht, is moeilijk te voorspellen, meent de rector: ,,Juist daarom willen we er nu zo graag mee aan de slag gaan. We willen het tot een succes maken, dat de leerlingen zich prettig voelen, doorstromen en hun diploma halen. We richten ons in eerste instantie op de leerlingen die ondergeadviseerd zijn, maar misschien trekt het ook leerlingen die zich niet fijn voelen op hun huidige school of die nog meer uitdaging zoeken. Niet iedereen zal met dezelfde motivatie binnen komen. Daarom steken we er veel tijd in om veel met deze leerlingen te spreken, te horen waar ze tegen aan lopen en ze te helpen. Maar ook om er zelf van te leren. Alleen door het te ervaren, kunnen we het beter maken.”
Elkaar versterken
Bergamin realiseert zich goed dat een aparte route voor een kleine groep leerlingen een kostbare zaak is. ,,Wij hebben het geluk dat onze school onder Esprit valt, een innovatief bestuur dat het project ondersteunt en zorgt dat de school dit kostenneutraal kan opzetten. Bij andere VWO scholen binnen het bestuur was er aanvankelijk wel wat aarzeling, maar tegelijkertijd ook een nieuwsgierige houding. Er is nu een clubje van rectoren dat met ons mee kijkt om te zien wat het effect is. Is dit een route die we als scholen onderling willen opzetten? Er wordt niet alleen gekeken naar het belang van de eigen school, maar vooral ook naar het belang van de leerling en hoe je als scholenveld elkaar kunt versterken om de leerling meer kansen te bieden.”
Bergamin hoopt daarom ook dat andere gymnasia zich willen aansluiten bij de pilot. ,,Wij willen het programma dat we hebben ontwikkeld zeker delen met andere gymnasia die hier belangstelling voor hebben. Het zou juist heel mooi zijn als ook andere scholen meedoen. Dan kunnen we met elkaar leren wat wel en niet goed werkt. Ik hoop echt dat we het gymnasiale onderwijs zo toegankelijker kunnen maken.”