Gerda Hoekstra-Vermunt, directeur van de Stichting Het Zelfstandig Gymnasium Was procesbegeleider bij Curriculum.nu Nieuw curriculum zorgt voor ruimte om zelf onderwijs te maken Afgelopen jaar zijn de voorstellen bekend gemaakt voor de herziening van de landelijke kerndoelen en eindtermen voor het primair en voortgezet onderwijs. Deze voorstellen, die binnenkort in de Tweede Kamer worden besproken, gaan ook gelden voor de zelfstandige gymnasia in Nederland. Gymnasia hebben van oudsher een naam hoog te houden als het gaat om onderwijs van hoge kwaliteit. Een stevige kennisbasis ligt in de traditie van de gymnasia verankerd.
Gerda Hoekstra-Vermunt is directeur van de Stichting Het Zelfstandig Gymnasium, waarin alle 40 gymnasia van Nederland verenigd zijn. Als procesbegeleider was zij rechtstreeks betrokken bij Curriculum.nu, waarbij zo’n 150 leraren en schoolleiders hebben gewerkt om de voorstellen voor negen leergebieden te beschrijven. De voorstellen van de curriculumherziening zijn gericht op actualisering, meer samenhang tussen de verschillende vakken, een doorlopende leerlijn en het vermijden van overlap. Wat betekenen deze voorstellen voor de gymnasia? Hoekstra zegt daarop: ‘Ook op de gymnasia zijn wij doorlopend bezig met vernieuwing, zowel vakinhoudelijk als didactisch. Die noodzaak zien wij ook. De vernieuwing is altijd gericht op het zoeken naar een betere aansluiting bij de kinderen van vandaag. Om hen voor te bereiden op het leven van morgen. In de huidige wereld heb je echt andere kennis en vaardigheden nodig dan in de wereld van 20 of 30 jaar geleden.”
Hoekstra vervolgt: “De zoektocht naar persoonlijke ontwikkeling en groei zit in de basis van de gymnasia. Er is veel behoefte bij leerlingen om hun wereldbeeld te verbreden. De gymnasia bieden daarvoor programma’s aan die vakoverstijgend zijn en waarbij kennis en vaardigheden uit verschillende disciplines kunnen samenkomen. Van het nieuwe curriculum verwachten wij, naast heldere leerdoelen, vooral ook ruimte. Ruimte voor leerlingen, om zelf te bepalen wat en hoe ze willen leren. Want leren willen ze zeker. En ruimte voor leraren om zelf onderwijs te maken, om met elkaar in gesprek te gaan –binnen en tussen leergebieden- over wat hun leerlingen nodig hebben en hoe de school daaraan vorm kan geven. Het gesprek daarover vind ik cruciaal.” Hoekstra geeft een voorbeeld waarbij de samenhang tussen de vakken, één van de doelstellingen van het nieuwe curriculum, goed tot uiting komt: het Honours Programma Gymnasia (HPG) waaraan inmiddels 35 scholen meedoen. Kinderen werken daarbij aan projecten waarbij ze uitgedaagd worden om zich persoonlijk te ontwikkelen en voor zichzelf de lat hoog leggen. “We willen de leerling stimuleren om zich te ontwikkelen in zowel cognitieve vaardigheden als andere vaardigheden zoals samenwerken, een plan maken, evalueren, projectmatig werken en onderzoek doen. Leerlingen zitten hierbij zelf aan het roer: ze bepalen zelf aan welk project ze werken. Zo schreef een leerling een koorcompositie en gaf een uitvoering, een ander ontwierp een surfplank, speciaal voor de Noordzee. Leerlingen bepalen zelf ook op welke manier ze kunnen voldoen aan de criteria die het programma stelt. En ze worden ondersteund en gecoacht door begeleiders. Van de leerlingen ontvangen we veel enthousiaste reacties en we zien bij hen dat ze na afloop zo veel geleerd hebben over hun project, maar vooral over zichzelf. Over wie ze zijn, waar hun interesses liggen, waar ze goed in zijn en waarin minder. Ook van de betrokken leraren, zo’n 250 in het hele land, horen we positieve geluiden. Ze zijn vakoverstijgend bezig, treden buiten hun eigen expertisegebied en zijn met elkaar nieuw onderwijs aan het maken. En fouten maken mag daarbij, zowel door de leerlingen als door de leerkrachten. Helaas is er nu weinig ruimte om op deze manier bezig te zijn en als het nieuwe curriculum daarvoor meer ruimte biedt, is dat alleen maar positief.”
De klassieke talen, die je alleen op een gymnasium kan volgen, maken geen deel uit van de curriculumherziening. Maar dat neemt niet weg dat daar veel gebeurt. De leraren klassieke talen hebben zelf het traject doorlopen dat ook bij de brede curriculumherziening is gebruikt. Hoekstra: “Ze zijn helemaal aangehaakt en hebben veel te vertellen. Veel aspecten van Burgerschap, socialisatie en personificatie, begrippen als vrijheid en democratie, verantwoordelijkheid , kunnen niet zonder de klassieke talen.”
“Curriculum.nu verdient ons vertrouwen”
Gerda Hoekstra is positief over de stappen die gezet worden op het gebied van curriculumherziening, maar volgens haar is er nog heel wat te doen. “Een vervolg op curriculum.nu is echt nodig. Ook de bovenbouw moet uitgewerkt worden, want het kan niet zo zijn dat op basis van de nieuwe voorstellen de aansluiting met de bovenbouw achterblijft.
Ik heb vertrouwen in het vervolg. Net zoals onze leerlingen en onze leraren ons vertrouwen nodig hebben, zo geldt dat ook voor de herziening van het curriculum. Dat heeft vertrouwen nodig van het onderwijs, de ouders en de politiek. Om met elkaar op een nieuwe manier het onderwijs vorm te geven.”